(individuele sprekers kunnen hebben afgeweken van de letterlijke tekst)
Sinds een maand of wat roepen SIRE-spotjes ons op vooral naar elkaar te blijven luisteren en polarisatie – met mogelijke dramatische gevolgen – te voorkomen. Aan de ene kant van het spectrum klinkt de roep om een ‘sterke man’ die de problemen in het land eindelijk eens energiek en voortvarend aanpakt. Zoals Poetin dat bijvoorbeeld doet. Want, ach: democratie? De andere kant van dat spectrum vraagt zich hardop af of het gebruik van geweld een gerechtvaardigd middel is om het klimaat en het milieu te redden. Het is immers één voor twaalf. En, ach: democratie? Vrijwel dagelijks worden gekozen politieke ambtsdragers bedreigd en geïntimideerd. Die luisteren toch niet. En, ach: democratie?
Het zijn verontrustende signalen die ons er toe móeten bepalen dat het fundament van onze staatsvorm, van onze welvaart; van onze toekomst, meer en meer onder vuur komen te liggen. Het is een ronduit zorgwekkende tendens dat tolerantie, verdraagzaamheid en eensgezindheid steeds meer plaats lijken te maken voor het wij/zij-denken. Dat feiten moeten wijken voor veronderstellingen; voor ‘nepnieuws’. Dat er groepen vermeende schuldigen worden aangewezen die de oorzaak zouden vormen van allerlei problemen.
Hoezeer zulke tendensen en signalen kunnen leiden tot ontsporing, tot treinrampen van een ongekende omvang, laat de geschiedenis zien. Óók de recente geschiedenis. Op zo’n tweeduizend kilometer afstand voltrekt zich een scenario dat we tot voor kort voor onmogelijk hadden gehouden. Een scenario waartegen we met onze democratie, met onze normen en waarden, voor altijd een dam dachten te hebben opgeworpen. Een boek dat we na 1945 meenden te hebben dichtgeslagen. Voorgoed.
Maar niets blijkt dus minder waar. Uit die vijf zwarte jaren van rechteloosheid, dictatuur en volslagen willekeur zijn kennelijk onvoldoende lessen geleerd. Desinformatie, ophitsing en misleiding vinden ook nu een vruchtbare voedingsbodem. Het is een veelkoppig monster dat moeilijk uit te roeien lijkt te zijn.
Dat monster knaagt aan onze grondvesten. Dat monster dreigt dat af te breken waaraan onze ouders en grootouders met zo veel liefde, zo veel inzet en overtuiging hebben gewerkt. Een erfenis staat onder druk.
Vorige week werd in Winsum een monument onthuld ter nagedachtenis aan een van de zwartste bladzijden uit de historie van Noord Groningen: de razzia van 25 april 1944. Jongens en jonge mannen werden in Zuidwolde, Bedum, Middelstum en Winsum lukraak opgepakt, in hotels en cafés bij elkaar gedreven en het gros werd, via Kamp Amersfoort, afgevoerd naar werkkampen in Nazi-Duitsland.
De helse omstandigheden in gevangenschap leidden tot doden; jongens en jongemannen die hun geboortegrond, hun familie, vrienden en kennissen, hun vertrouwde omgeving nooit weer terug zouden zien. Achteloos geslachtofferd in een orgie van ongekende barbarij.
Zij die wel aan de ontberingen ontkwamen, wachtte een lange, moeizame reis naar hun woonplaats; naar hun radeloze geliefden die meer dan een jaar lang in een schrijnende onzekerheid verkeerden; die peilloos diep verdriet te verduren hadden.
Een van hen was Winsumer Reinder Tuitman. Geknakt, ernstig ziek, verzwakt en uitgeput wist hij lopend Adorp te bereiken. Daar was de kaars opgebrand. Hij werd gevonden naast een sloot. Via Winsum wordt hij naar een ziekenhuis in Groningen gebracht. De kalender vertelt dat het dan 4 mei 1945 is. Vandaag precies 78 jaar geleden.
De volgende dag, 5 mei 1945 – als het Duitse opperbevel in hotel De Wereld in Wageningen de geallieerde voorwaarden accepteert en de kanonnen definitief zwijgen– bezwijkt Reinder Tuitman in zijn ziekenhuisbed. In een nét bevrijd Nederland; zijn vaderland. Reinder is dan amper 24 jaar oud.
Laat hem symbool staan voor die dunne, tere scheidslijn tussen onderdrukking en vrijheid; tussen oorlog en vrede. Laat hem een voorbeeld zijn van dat wat er dreigt als achteloosheid, nonchalance en intolerantie het pleit winnen van redelijkheid, verdraagzaamheid en elkaar zien staan. Als waakzaamheid uit het oog wordt verloren en ondemocratische krachten vrij spel krijgen. Als onze normen en waarden aan de kant worden geschoven.
Dat kan alleen worden voorkomen als we naar elkaar blijven luisteren, elkaar blijven respecteren en elkaar blijven verdragen. Als we naast elkaar en niet tegenover elkaar blijven staan.
Dat zijn we aan hen die vielen verschuldigd.